Achtergrond
Dit lied is een jeugdzonde uit 1964 uit mijn studententijd. De tekst is van collega-student Hans Ackema*, die binnen de club, waar we beiden lid van waren, als denker werd beschouwd. We besteedden aandacht aan de ontwikkelingen in de wereld en veel aan cultuur en de muziek in het bijzonder, vooral Bruckner en Mahler.
Dit lied is mijn eerste serieuze compositie. De stijl is nogal vrij (a)tonaal, maar niettemin met expressie en richting. Er zullen ongetwijfeld de nodige regels geschonden worden!
Tekst
Ziet hen samengegroept om te luisteren. Al wat ik zeggen zal, al is gehoord en opgeschreven door wijzen van het woord, het zal klinken als een eng’lenorgel. |
Door te luisteren alleen, kunnen zij vernemen wie ik ben. Ik ben de enkeling op aarde, en de massa! |
Enkeling, massa, want in de massa schuilt het licht van alle enkelingen. Zij weten niet, dat zij mij zijn, want zij kunnen niet luisteren, interpreteren wat ik presteer. |
Ach, wie ben ik, dat zij niet weten wie ik ben |
* Ik ben Hans Ackema helaas al heel lang volledig uit het zicht verloren.