Achtergrond
Een requiem is een mis die in de katholieke eredienst wordt opgedragen voor de doden. Naast de gregoriaanse gezangen hebben ook veel componisten, waaronder Lassus, Mozart, Berlioz, Verdi, Fauré en Duruflé meerstemmige requiemmissen gecomponeerd.
Vele zettingen van het requiem, waaronder vrijwel alle requiems tot en met de renaissance, zijn gebaseerd op het katholieke requiem van vóór het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965). Daar is ook de oorsprong van de benaming van het genre. Requiem is het eerste woord van het introïtus: Requiem æternam dona eis Domine (Heer, geef hun eeuwige rust). De tekst van het requiem, die vast was, bestaat uit de volgende delen:
- Introïtus: Requiem aeternam
- Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison
- Graduale: Requiem aeternam
- Tractus: Absolve
- Sequentie: Dies irae
- Offertorium: Domine Jesu Christe
- Sanctus
- Agnus Dei
- Communio: Lux aeterna
Van het ordinarium, de gewone gedeelten van de mis, worden het Gloria en het Credo dus niet gezongen. Het In paradisum, dat gezongen wordt bij het buitendragen van de kist of de urn, en het Libera me, een responsorium dat gezongen wordt bij de kist onmiddellijk voor de begrafenis, worden ook vaak getoonzet als waren ze een deel van het requiem, al horen ze er strikt genomen niet in. Na het Tweede Vaticaans Concilie kwamen er vele veranderingen in de begrafenisliturgie, kleinere (in het Agnus Dei werden de woorden dona eis requiem en dona eis requiem sempiternam vervangen door miserere nobis en dona nobis pacem) en grotere (het hele Dies irae werd weggelaten), en er werd een veelvoud aan wisselende gezangen ter beschikking gesteld, waaronder ook diverse psalmteksten met Alleluja. Het weglaten van het Dies irae werd al geanticipeerd een kleine eeuw voor Vaticaan II door sommige componisten, zoals Fauré en Duruflé (zie verder). Maar die zetten dan vaak wel de laatste strofe ervan, wellicht geïnspireerd door een traditie in sommige kerken, waar het Pie Jesu gezongen werd na de consecratie.
(Bron: Wikipedia)
Analyse
Het onderhavige werk is niet strikt gebaseerd op de na het Tweede Vaticaans Concilie vastgestelde tekst. Er is een keuze gemaakt van teksten, die ik interessant vond. Daarbij heb ik de volgende structuur gekozen:
- Introïtus: Requiem aeternam
- Kyrie, gevolgd door een herhaling van het Requiem aeternam
- Lacrimosa (uit het Dies Irae)
- Hostias (uit het Offertorium)
- Sanctus
- Agnus Dei
- Lux aeterna
In het algemeen kies ik voor een verstild klankbeeld, waarbij de harmoniëen ontstaan uit een unisono inzet. Ook is de muziek vaak in feite maatloos, waarbij de maten zijn genoteerd op het ritme van de tekst. De grondgedachte is de toonsoort g of G, maar er zijn afwijkingen en verschuivingen.
Hoewel ontstaan als een a capella stuk, heb ik een beperkte begeleiding toegevoegd in de vorm van een strijkkwartet en een alt-saxofoon (of alt-klarinet). UIteraard kan het strijkkwartet zwaarder bezet worden afhankelijk van de koorbezetting. Van beide vormen zijn de partituur en de muziek te downloaden.
Delen
I. Introïtus
De Introïtus begint uit één toon d, liggend in de cello, overgenomen door de sopranen en alten en waaiert langzaam uit naar een reine kwart daaronder. De mannen herhalen dit, gevolgd door een 4-stemmig dona eis, omspeeld door de alt-sax.

Het et lux perpetua, colla voce begeleid door de strijkers, sluit dit deel 4-stemmig in tegenbeweging af. De Introïtus wordt afgesloten met het Te decet hymnus en een levendig exaudi orationes.
Requiem aeternam dona eis, Domine. Et lux perpetua luceat eis. Te decet hymnus, Deus, in Sion, Et tibi reddetur votum in Jerusalem Exaudi orationem meam Ad te omnis caro veniet. | Geef hun eeuwige rust, O Heer En laat het eeuwig licht op hen schijnen U komt een lofzang toe, O God op de Zion, Een gelofte zal U betaald worden in Jeruzalem Verhoor mijn gebed Alle vlees zal voor U komen. |
II. Kyrie
Het Kyrie wordt opgebouwd uit een in alle stemmen herhaalde melodie in een stapeling van kleine tertsen. De melodie keert terug in de begintoon.

Alt-sax en lage strijkers plaatsen daaromheen een doorlopende herhaalde beweging. Dit leidt tot een afsluitende climax.
Hierop volgt een levendiger Christe eleison met een stijgende melodie. Het Kyrie wordt in essentie, maar zonder alt-sax, herhaald.
Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison. | Heer, wees ons genadig. Christus, wees ons genadig. Heer, wees ons genadig. |
III. Lacrimosa
Het Lacrimosa is geheel gebouwd op een afwisseling van 5/4 en 4/4 maten. Bij het Judicandus voegen de lage strijkers een gaande beweging toe.

Het Huic ergo en aansluitende Pie Jesu zijn van een ingetogen ijlheid.
Lacrimosa dies illa, Qua resurget ex favilla Judicandus homo reus.: Huic ergo parce, Deus: Pie Jesu Domine: Dona eis requiem. | O tranenrijke dag, waarop uit de as zal herrijzen de schuldige mens, om berecht te worden. Spaar deze dan, O God, Goede Heer Jezus: Geef hun rust. |
IV. Hostias
Ook het Hostias begint zeer ijl en ingetogen in lage stemmen en hoge strijkers vanuit alweer de toon d en waaiert uit tot een verminderde kwint daaronder.
Sopraan en tenor herhalen dat met strijkers in een lagere ligging, waarna ook de alt-sax wordt toegevoegd. Dan voegen ook de andere stemmen in.

Het Hostias wordt afgesloten met een stevig Quam olim Abrahae voor alle stemmen, alt-sax en ostinato in de cello.
Hostias et preces tibi, Domine, laudis offerimus. Tu suscipe pro animabus illis quarum hodie memoriam facimus. Fac eas, Domine, de morte transire ad vitam, quam olim Abrahae promisisti et semini eius. | Offers en gebeden, Heer, brengen wij u. Neem ze aan voor die zielen die wij vandaag gedenken. Laat hen, Heer, overgaan van de dood naar het leven dat gij ooit aan Abraham hebt beloofd en aan zijn zaad. |
V. Sanctus
Het Sanctus bouwt vanuit een grote drieklank op naar een verminderd septiemakkoord, ondersteund door een lopende albertijnse bas in de cello en leidt tot een heftig Dominus Deus Sabaoth.
Dit wordt herhaald in een iets andere ligging en grotere climax uitmondend in het pleni sunt.
Hierop volgt een opgewekt Osanna, gevolgd door een ingetogen Benedictus.
Een herhaling van het Osanna sluit dit deel af.

Sanctus, sanctus sanctus Dominus, Deus sabaoth. Pleni sunt coeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. | Heilig, heilig, heilig Heer God der Heerscharen! Hemel en aarde zijn vol van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge! Gezegend is hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in den hoge! |
VI. Agnus Dei
Het Agnus Dei opent met de melodie in de hoge strijkers, ondersteund door een voortdurend doorlopende ostinato in de cello.
De sopranen nemen de melodie over, gevarieerd herhaald door de alten een terts lager. Beide worden gecombineerd door de mannenstemmen.

De sopranen en alten nemen dat over, waarop tweestemmig voor alle stemmen de apotheose volgt, met aansluitend het dona eis requiem. Er volgt een herhaling van het materiaal tot aan de slotfrase dona eis requiem sempiternam.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona eis requiem sempiternam. | Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons eeuwige rust. |
VII. Lux aeterna
Het Lux aeterna is grotendeels a capella, maestoso, met een stijgende melodie.

Bij het quia pius es vallen de strijkers het koor bij in een pianissimo.
In de slotzin Requiem aeternam wordt het koor ondersteund door alle strijkers en de alt-saxofoon.. Daarmee sluit het werk in G-groot af.

Lux æterna luceat eis, Domine, cum sanctis tuis in æternum, quia pius es. Requiem æternam dona eis, Domine; et lux perpetua luceat eis. | Laat het eeuwig licht op hen schijnen, O Heer voor eeuwig bij uw heiligen, omdat Gij liefdevol zijt. Schenk hun eeuwige rust, O Heer; en laat het eeuwig licht op hen schijnen. |
2020-08-09