Achtergrond
Naar een suggestie van Vocaal Ensemble Animato in Capelle a/d IJssel
Het Magnificat wordt ook wel de lofzang van Maria genoemd en is te vinden in het evangelie volgens Lucas, 1:46-55. De naam ‘Magnificat’ dankt het lied aan de eerste woorden in de Latijnse versie, Magnificat anima mea Dominum, wat betekent ‘mijn ziel verheerlijkt de Heer’. De auteur van het derde evangelie beschrijft hoe Maria bij haar bezoek aan haar nicht Elisabeth de tekst uitspreekt als de beide zwangere vrouwen elkaar volgens het verhaal ontmoeten. Het ‘Magnificat’ rijmt als het ware op de Lofzang van Hanna (Bijbel), de moeder van de profeet Samuel, zoals opgetekend in het eerste boek Samuel 2, 1-10. *)
*) Bron: Wikipedia
Ik wilde een stuk schrijven, waarin het koor zich op verschillende manieren kan laten horen. Soms in enkele stemmen, soms 2-stemmig, in brede, aansprekende melodieën. De begeleiding is daarbij puur ondersteunend. Daarnaast vraagt de tekst soms om meer dynamiek of beweging, zoals in het openingswoord Magnificat, het Fecit potentiam en Deposuit, en het Gloria en slot-Amen.
De 10 regels van de tekst zijn hier naar sfeer en inhoud samengevat in 4 delen. Elke regel bestaat uit een voor- en een nazin (voorganger en volk), die vaak met een eigen kleur zijn gezet. Er worden melodiewendingen van de frygische en lydische modus gebruikt.
Het stuk is hier gezet voor koor SATB en orgel met pedaal. Inmiddels is er ook een versie met begeleiding voor strijkkwintet (2vl,vla,cl,cb). Andere begeleidingen zijn denkbaar.
Analyse

Deel I “Magnificat anima mea Dominus” beschrijft de vreugde van Maria in de Heer. Het kernwoord “Magnificat” wordt breed aangezet.
Het deel staat in F majeur, afgewisseld met Bes-Lydisch.

In deel II “Quia respexit” gaat het om de dingen die Hij in zijn grootheid en barmhartigheid aan mij, zijn nederige dienaar, heeft gedaan. En zijn barmhartigheid zal zijn van nageslacht tot nageslacht.
Dit deel kleurt vooral frygisch, afgewisseld met majeur.

Deel III “Fecit potentiam” beschrijft de kracht, waarmee hoogmoed en macht gestraft zal worden ten gunste van de nederigen.
De sfeer is hoofdzakelijk lydisch en majeur.

In Deel IV “Esurientes implevis bonis” worden de gaven aan de hongerigen, ten koste van de rijken, en de getoonde barmhartigheid beschreven, waarmee Hij ons bedenkt, zoals volgens de belofte aan Abraham gedaan.
Dit deel loopt van A-frygisch via D-mineur en D-Lydisch naar G-majeur.

Tot slot volgt de doxologie, het prijzen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, voor eeuwig en altijd. Deze tekst maakt geen deel uit van het Magnificat in engere zin, maar het wordt vaak als afsluiting aan liturgische teksten toegevoegd.
Het stuk loopt van Bes-Lydisch (Gloria) via F majeur en C majeur (in saecula) naar het Amen in F majeur. Het Amen is daarmee het pendant van het opening Magnificat.
Tekst en vertaling
De complete tekst en officiële vertaling volgen hieronder:

2020-08-12