Fantasie voor orkest
Achtergrond
De Fantasie voor Orkest in C, Klankvormen, is een stuk dat losjes geïnspireerd is op Atmosphères van György Ligeti. De muziek is een langzame stroom van klankvelden, die verkleuren onder invloed van instrumentatie en harmonie. Met die middelen worden vloeiende, hoekige en spitse vormen en groottes in klank weergegeven. Hieronder suggesties, maar de luisteraar mag dat ook geheel zelf interpreteren.
Analyse

Het stuk begint met een zachte paukenroffel op C. Hierna zetten de hogere strijkers in met een C in flageolet. Uiteindelijk volgen de lage strijkers met C en voegen de anderen een G een A en een Fis toe. De C blijft vrijwel voortdurend in de bas hoorbaar.
Een ribbelige structuur leidt naar de eerste inzet van de houtblazers, gevolgd door het koper. Alles nog klein en smal. Hierna nemen de blazers het weer over en komen tot een eerste uitbarsting, voortgezet in de blazers.

In een langzame opbouw van het hele orkest leidt een paukenroffel naar een climax, die abrupt afbreekt, maar nog even weer opvlamt in koper en strijkers. Op een golvende beweging van de strijkers reiken de houtblazers naar de hemel onder een steeds heftiger beweging van de strijkers, opnieuw leidend naar een climax.

Een kort inhouden van de beweging en de klank voert naar een schrille, scherpe kreet van de trompetten. Hierna keert de vorm terug van hoekig en spits naar golvend en glad; eindigend in een bol.
2021-03-29