Bronnen
Het Ave Maria, ook in het Latijn salutatio angelica genoemd, is zowel een antifoon als een van de meest wijdverbreide Mariagebeden van de Westerse Katholieke Kerk.
De antifoon is vaak op muziek gezet (met opmerkelijke variaties in het laatste deel van de tekst) zowel als een polyfoon motet in de renaissanceperiode (o.a. Palestrina, Victoria, Josquin Desprez). De versie toegeschreven aan Giulio Caccini is eigenlijk een romantische versie gecomponeerd door Vladimir Vavilov. Het beroemde motet Ave Maria, traditioneel toegeschreven aan de Frans-Vlaamse componist Jacques Arcadelt – die stierf in 1568 – voor het eerst gepubliceerd in 1842 zou een uitwerking zijn, gemaakt door Pierre-Louis Dietsch, uitgaande van het driedelige chanson Nous voyons que les hommes van Arcadelt, gepubliceerd in 1554.
Schubert componeerde een lied, “Ellens Gesang III: Hymne an die Jungfrau”, als onderdeel van zeven liedjes uit een gedicht van Walter Scott, waarin de hoofdpersoon de Maagd Maria aanroept: deze melodie werd later beroemd met de Latijnse tekst van het Ave Maria. Beroemd is ook Charles Gounod’s Ave Maria, geschreven op basis van een prelude uit Bachs Wohltemperiertes Klavier. Andere componisten zijn onder meer Liszt, Giuseppe Verdi, Bruckner, Giacomo Puccini, Saverio Mercadante en Gioacchino Rossini die ook een versie componeerde op slechts twee noten.
Achtergrond

Het liturgische gebruik van het eerste deel van het Ave Maria stamt uit de 4e eeuw. Een papyrus uit de 4e eeuw die in 1917 in Egypte werd gevonden door de Engelse geleerde James Rendel Harris (1852-1941) bevat de tekst van de aanroeping Sub tuum praesidium, de primitieve kern van het Ave Maria. Dit document heet Papyrus Rylands 470 en wordt bewaard in de John Rylands University Library in Manchester. De tekst vormt de primitieve bewerking van het gebed tot de Maagd, dat zich vanuit Egypte zal verspreiden via de twee opeenvolgende formules: de oostelijke (Byzantijns-Ambrosiaanse) en de westelijke (Alexandrisch-Romeinse).
L’Annunciazione van Simone Martini (Siena, 1284 – Avignon, 1344) ⇒
Tekst en vertaling
Lukas 1:28 | de begroetingswoorden van de aartsengel Gabriël |
Ave Maria, gratia plena, Dominus tecum. | Wees gegroet, Maria, vol van genade. De Heer is met U. |
Lukas 1:42 | de bezegeningswoorden van Elisabet, de nicht van Maria |
Benedicta tu in mulieribus, et benedictus Fructus ventris tui, Iesus. | Gij zijt de gezegende onder de vrouwen, En gezegend is Jezus, de Vrucht van Uw schoot. |
Rond de zestiende eeuw is dit laatste deel aan het gebed toegevoegd | |
Sancta Maria, Mater Dei, ora pro nobis peccatoribus, nunc et in hora mortis nostrae. Amen. | Heilige Maria, Moeder van God, Bid voor ons, zondaars, Nu en in het uur van onze dood. Amen. |
Analyse
Ik heb gekozen voor een eenvoudige gedragen versie, waarin de verhevenheid en berusting van Maria doorklinkt. Dat komt tot uiting in een veelvukldig herhaald ritme lang-kort-kort-lang-lang.


Het eerste homofone deel in f-klein bestaat uit viermaal 2 maten (bijna) identiek ritme, gevolgd door 4 maten afronding (op de tekst “in mulieribus”).

Het tweede gedeelte in Es-groot begint met eenzelfde 2 maten, maar waaiert dan melismatisch uit op “Jesus”. Het “Sancta Maria” heeft weer eenzelfde structuur als het eerste deel, maar staat nu in d-klein.

De slotfrase, beginnend weer met eenzelfde ritme als het begin, begint in C-groot om met het Amen af te sluiten in F-groot.
Versies
Na de oorspronkelijke versie voor koor a cappella uit 2008 (met een revisie in 2019) verscheen in 2021 een versie met pianobegeleiding.
2021-05-15